terug

flora en fauna, een reisverslag

Eyzahut in de Drôme Provencale (Zuidoost-Frankrijk) is een stil, op een
steile helling gelegen dorp van ongeveer 120 inwoners. De bibliotheek is
gevestigd in een vierkant gebouwtje van 3 x 3 meter, met een puntdak, dikke
muren, één raam en een deur die 1 maal per week opengaat.
Het dorp, op 500 meter hoogte, is imposant gelegen, met  vergezichten over
het Rhônedal naar de bergen van de Ardèche, 30- 50 km ver, met zicht op
diepe dalen en op rotswanden die tot bijna 1000 meter reiken. Via enkele
veeleisende routes kunnen deze rotswanden beklommen worden, maar ook via
eenvoudiger omwegen kunnen de enorme rondzichten boven door sportieve mensen
bereikt worden. Het glooiende lager gelegen cultuurlandschap wordt
gekenmerkt door lavendelvelden, wijngaarden, akkerbouw, veeweiden en
abrikozenboomgaarden. 10 km zuidelijker ligt de noordgrens van de
olijventeelt.
In het zuiden ligt op 25 km afstand het stadje Nyons* met een fraai oud
stadskwartier bovenop een heuvel en met een drukke weekmarkt die zich
slingert over vele straten en pleinen; in dezelfde buurt het dorp Grignan*
dat aardig is zoals vele dorpen in de omgeving, maar bijzonder vanwege het
kasteel; wat verder weg de Mont Ventoux*** die al op weg naar Nyons
zichtbaar is. Ook in het zuiden, op 50 km, de stad Orange** en 25 km verder
Villeneuve-les-Avignon** en Avignon***.
In het westen ligt aan de andere kant van de Rhône de Ardèche, waar een van
de beroemde gorges, de Gorge de l'Ardèche*** gemakkelijk bereikbaar is.
In het noorden ligt op 50 km aan de Rhône de stad Valence* met een fraai oud
stadskwartier en met grootsteedse belommerde winkelstraten. Oostelijk
daarvan ligt de Vercors***. Dichterbij, op 20 km, het Massif de Saou**, een
bijzonder natuurgebied (zie hieronder) waar ook voor ongeoefende wandelaars
enkele routes te lopen zijn.
Thuisblijven is overigens uiterst aangenaam, lezend op het eigen balkon en
uitkijkend op het spectaculaire landschap.

Voor wandelaars zijn er rond Eyzahut vele lange en korte tochten te maken
die landschappelijk en natuurhistorisch een vakantie waard zijn.
Ter illustratie volgt hier een beknopt verslag van p.-p. van laake.

24 - 30 augustus 2001
Eerste indruk bij aankomst.
Veel Bezemstruik langs de wegen, bijna helemaal uitgebloeid.
In het dorp massa's Kruidvlier.
In de tuin Koninginnepage, Keizermantel, (Grote) boswachter,
Geraniumblauwtje, Kolibrievlinder, Blauwzwarte houtbij; tegen de muren van
het huis Muurhagedissen; in het bramenstruweel langs het wegje Besanjelier.
Naast het huis een kalkgraslandachtige wei die wit is van Kleine bevernel.
Nader toezien levert beemdkroon, IJzerhard, Kleine pimpernel, Hokjespeul,
kroonkruid, Handjesgras, Borstelkrans, Bergmunt en andere soorten op. Er
vliegen tenminste drie soorten parelmoervlinders: Tweekleurige, Akker- en
Steppe-. Het wemelt van de sprinkhanen - ook in de webjes van Tijgerspinnen.
Langs de hoge rotswanden vliegen Raven en een Slechtvalk. De tuin en de
struwelen in het ravijn zitten vol Bonte vliegenvangers en een Kleine bonte
specht. Op de elektriciteitsdraden enkele Putters en een Grijze gors.
Wanneer de avond valt beginnen de Boomkrekels te roepen, een onafgebroken en
welluidend koor in de nacht. Soms roept een Bosuil. (In het voorjaar schijnt
de Oehoe te horen te zijn).

In de loop van de week zijn vier wandelingen gemaakt. Hierbij zijn terloops
waarnemingen gedaan en enkele onbekende soorten gedetermineerd.
1. Wandeling van huis uit op de flanken van en door het Ravin d'Eyzahut, 7
km.
De bossen zijn bijna volledig loofbos, vooral eik (Q. pubescens) en Beuk,
met een rijke ondergroei van Buxus. Veel planten waren alleen nog vegetatief
aanwezig: viooltjes, sleutelbloem, Muurhavikskruid, Leverbloempje,
Heelkruid, Stinkend nieskruid, orchideeën. Herfsttijlozen beginnen te
bloeien. Bergweitjes met Grote centaurie, kogeldistel, Strobloem
(Xeranthemum) en massa's vlinders, o.a. erebia's. Onderin het ravijn, waar
de beek nog een beetje water voerde, Reuzenpaardestaart, Eenbloemig
parelgras, Hangende zegge, Balfours springzaad en de enige libellen van de
week: Weidebeekjuffer en (mogelijk) Zuidelijke glazenmaker. Tegen de hete
zuidflank allerlei onbekende planten, o.a. zonneroosje en een geelbloeiende
weegbree. Op een elektriciteitsdraad vier Bijeneters. Tegen muurtjes buiten
en in het dorp Schubvaren en Steenbreekvaren; Zwartsteel ook tegen sommige
wegkantjes.

2. Wandeling van huis uit klimmend naar de voet van de Tournelle, steil
afdalend naar Rochebaudin en klimmend naar Eyzahut, 10 km.
Grotendeels beboste noordhellingen, doorsneden door ravijnen en in ruime
mate afgewisseld met pastorale weitjes. Rochebaudin is een kleine maar
fraaie verrassing. Rode en Gele ogentroost, Veld- en Kleverige salie,
Zomerbitterling, Weidesla (Lactuca saligna), Marjolein, Bevertjes,
Gestreepte leeuwebek. Veel blauwtjes, een Kleine ijsvogelvlinder, enkele
Spaanse vlaggen. Bij een moerassig weitje een jonge Ringslang.
(Een stevige verlenging van Rochebaudin naar Pont de Barret en terug lijkt
aan te raden. In Pont de Barret café's, maar vooral: de Rubion. De rivier,
met prachtige uitgeholde rotswanden, stond grotendeels droog. In
overgebleven kuilen en poelen tussen de rots- en grindbanken helder water
vol vis, o.a. forel en Kopvoorn - een luilekkerland voor Kleine
zilverreigers).
Op de terugweg naar Eyzahut vlogen 12 Kleine zilverreigers over. Volgens
mededeling van een dorpsbewoonster zijn er ook kleine reigers die tussen het
vee in de weiden foerageren. Dat zullen wel Koereigers zijn.

3. Wandeling van huis uit tegen de rotswand op en over de hoge weiden naar
het hoogste punt in de omgeving, de Serre Gros (971 m); terug gemakkelijk
via de pas bij de Châtelard, 12 km.
Magnifieke uitzichten. De hoge weiden zijn kortgrazig met losse
Buxusstruwelen. Veel onbekende planten, o.a. gele distels. Ook tijm, Echte
gamander, Geel stalkruid, Behaarde rolklaver, Zilverdistel en plaatselijk
wat Struikhei. De enorme dichtheid aan sprinkhanen, met o.a. grote aantallen
rood- en blauwvleugels, is een bijzondere ervaring. De hele ochtend speuren
naar Slangenarend leverde niets op. De volgende dag stond er een te bidden
bij Nyons. De terugweg licht bebost, met o.a. Muizendoorn en Zwart
peperboompje. Bij de Châtelard Rode patrijzen en daar in een vegetatie van
een witte beemdkroonachtige veel Kommavlinders.

4. Wandeling bij Saou (uitspraak: soe).
Indrukwekkende klauterpartij langs de wand van de Grand Pomerolle met o.a.
Rotszwaluwen, over een dicht met Buxus begroeide graat en via gemakkelijke
paden diep afdalen naar het dal van de Vèbre. Op grazige stukjes o.a.
Karthuizer anjer, overigens zwaar bebost. Langs de weg in het dal Bosweit
(Melampyrum nemorosum). De Vèbre was, intussen onverwacht, een ruim stromend
riviertje. De volgende gegevens over dit gebied, het Massif de Saou, zijn
ontleend aan een recente publicatie (2001) van de departementale
natuurbeschermingsvereniging die er een biologisch station beheert. Gegevens
o.a. over ongewervelden zijn zeer welkom.
Broedvogels: Steenarend, Slechtvalk, Alpengierzwaluw, Rotszwaluw, Rode
rotslijster. Waarschijnlijke broedvogels: Slangenarend, Oehoe, Ruigpootuil,
Hazelhoen, Rotskruiper.
Zoogdieren: meerdere kuddes Gemzen.
Vlinders: Zuidelijke koninginnepage, Apollovlinder, Zwarte apollovlinder,
Moerasparelmoervlinder.
Sprinkhanen: Saga pedo.
Boktorren: Rosalia alpina.
Libellen: van de 64 soorten die in het departement zijn waargenomen komen er
minstens 27 in dit gebied voor, o.a. Zwervende pantserjuffer, Tengere
grasjuffer, Gaffelwaterjuffer (C. scitulum), Gewone bronlibel, Kleine
tanglibel.
Vaatplanten: 879 taxa, met o.a. 6 soorten jeneverbes, 8 soorten steenbreek,
7 soorten vrouwenmantel, 6 soorten Genista, 7 soorten gentianen, 10 soorten
klokjes, 17 soorten zeggen, 33 soorten orchideeën.

Tenslotte.
Op vlinders is voornamelijk bij het huis in Eyzahut wat beter gelet.
Verschillende soorten blauwtjes en dikkopjes waren moeilijk levend te
determineren. Opvallend aanwezig waren talrijke Grote of Kleine boswachters
en Witbandzandogen. Gele luzernevlinder was algemener dan Oranje.
Keizermantel, Boswitje en Geraniumblauwtje waren gewoon. Grote saterzandoog
en Blauwoogvlinder waren in de omgeving algemeen, evenals erebia
(waarschijnlijk Zomer-).
Tot de toevallig gedetermineerde soorten sprinkhanen behoren Phaneroptera
falcata, Platycleis albipunctata en P. tesselata, Eupholidoptera chabrieri,
Ephippiger ephippiger, Calliptamus italicus, Oedipoda germanica,
Sphingonotus caerulans, Oedalus decorus.

Pieter Paul van Laake, september 2001

terug